Werkblad, Infoblad, Spel, Praatplaat, Video en animatie
Matig verstandelijk beperkt (MVB)
Werkwijze
Doelen: Pesten
De cliënt:
Herkent het verschil tussen plagen en pesten
Heeft kennis over ‘buitensluiten’ en de rollen bij pesten
Weet wat online pesten is
Weet hoe pesten voelt (groot en klein)
Durft met het pesten naar buiten te komen
Oefent weerbaar gedrag
Waar werk je aan?
Je werkt met de cliënt aan het vertrouwen in zichzelf. Aan het besef dat je niet alleen met een lastig gevoel hoeft te blijven zitten. Dat je het vertelt. Ondanks de moed die daarvoor nodig is. En de pijnlijke gevoelens die pesten oproept. Je verkent hoe klein je je kunt voelen en de stap naar iets eraan doen. Je geeft kennis mee over groepsdruk, over ieders rol bij pesten en hoe je pesten kunt stoppen. Je oefent praktisch weerbaar gedrag: hulp zoeken en vertellen. Je oefent: negeren en uit de situatie lopen. Je hebt hier ook de basis nodig: Groot en klein, het kunnen praten over ‘wat niet leuk is’ en trots zijn op wie je bent. Te vinden bij thema Mijn trots.
De eerste stap is: herkennen wat pesten is en plagen. Wat een grapje is, en wat niet meer. Dit ervaren mensen verschillend.
Hoe bouw je het op? en crossovers
De opbouw van het materiaal is chronologisch: je werkt van stap 1 naar 2, 3, enzovoort. Begin bij het werkblad. Hierin wordt verwezen naar andere werkvormen die je kunt gebruiken (praatplaat, spel, enz.). Mensen met een verstandelijke beperking laten je duidelijk merken of je aansluit op hun interesse, taal en niveau. Wat al bekend is, behandel je kort of sla je over. Vraag altijd aan de cliënt: Wat vind je hiervan? voordat je iets overslaat.
In de werkbladen kom je cross-overs tegen. Een cross-over is een verwijzing naar materiaal uit eerdere thema’s die je kan inzetten. Bijvoorbeeld: voor herhaling of verdieping.
Hoe past de cliënt het toe?
Rapporteer aan welk doel je gaat werken. Schrijf al je bevindingen op en evalueer. Stel bij als het ‘te snel, te moeilijk of te makkelijk’ is voor de cliënt. Zoek oefensituaties en herhaal. Bespreek wat de cliënt kan en aankan.