Kent de voordelen van het gebruik van digitale media
Herkent prettig en niet prettig gedrag op digitale media
Herkent de risico’s van digitale media
Komt in actie bij niet prettige en onveilige situaties (weerbaar gedrag)
Waar werk je aan?
Je verkent samen de voor – en nadelen van de digitale wereld. Je onderzoekt of de cliënt de informatie op internet begrijpt en overziet. En of er inzicht is dat je met je eigen gedrag iets veroorzaakt (actie is reactie). Ook bij digitale media werk je aan wensen en grenzen, en het rekening houden met die van de ander. Dus: weerbaar en sociaal gedrag. De eerste stap is het geven van kennis. Samen onderzoek je wat de cliënt weet, en wat nog meer nodig is. Wat doet die online, waar loopt die vast, wat is diens vraag? Voor dit thema is het belangrijk dat die zich bewust is van diens mening, van wensen en grenzen. Ontdek je dat dit niet zo is, ga dan terug naar blok 1 mijn mening, privé en gevoelens. Hoe bouw je het op? en crossovers
De opbouw van het materiaal is chronologisch: je werkt van stap 1 naar 2, 3, enzovoort. Begin bij het werkblad. Hierin wordt verwezen naar andere werkvormen die je kunt gebruiken (praatplaat, spel, enz.). Mensen met een verstandelijke beperking laten je duidelijk merken of je aansluit op hun interesse, taal en niveau. Wat al bekend is, behandel je kort of sla je over. Vraag altijd aan de cliënt: Wat vind je hiervan? voordat je iets overslaat.
In de werkbladen kom je cross-overs tegen. Een cross-over is een verwijzing naar materiaal uit eerdere thema’s die je kan inzetten. Bijvoorbeeld: voor herhaling of verdieping.
Hoe past de cliënt het toe?
Rapporteer aan welk doel je gaat werken. Schrijf al je bevindingen op en evalueer. Stel bij als het ‘te snel, te moeilijk of te makkelijk’ is voor de cliënt. Zoek oefensituaties en herhaal. Bespreek wat de cliënt kan en aankan.